Hoe kan dat?
Hardlopen is gezond, zeggen we altijd. Goed voor je hart, je hoofd, je humeur. Maar soms is het ook gevaarlijk. Zeker als het warm is. Want wat veel lopers niet beseffen: hardlopen kan, onder warme omstandigheden, leiden tot een hitteberoerte – een levensbedreigende situatie.
Een hitteberoerte ontstaat bij een lichaamstemperatuur boven de 40 graden met een in de war geraakt brein: zwabberende benen, verwarde woorden, soms zelfs bewustzijnsverlies. Dan is er geen tijd te verliezen. En de enige remedie? Zo snel en zo rigoureus mogelijk koelen. Liefst in een ijsbad. En anders een tuinslang, een beekje, of een lading coldpacks. Wat dan ook – als die temperatuur maar daalt. En snel.
Maar waarom juist hardlopers? Omdat hardlopen per definitie een sport is van hoge intensiteit. Van diep gaan. Van records najagen. Tijdens wedstrijden, zoals de Zevenheuvelenloop, lopen veel deelnemers op of boven hun ‘maximale’ hartslag. Het publiek, de adrenaline, de druk van het team: alles stuwt je naar grote hoogte.
Uit onze onderzoeksdata blijkt dat zo’n 75% van de Zevenheuvelenlopers met een lichaamstemperatuur tussen de 38 en 40°C over de streep komt. Terwijl maar liefst 15% van de lopers een temperatuur boven de 40°C bereiken. Gelukkig zonder neurologische verschijnselen. Maar dat is bij een omgevingstemperatuur van zo’n 10°C. Wat als die 25°C is, met hoge luchtvochtigheid? Dan wordt warmte kwijtraken ineens een probleem. Slecht slapen, matig drinken, een griepje of groepsdruk: het zijn dan geen excuses meer, het worden keiharde risicofactoren. Op een warme wedstrijddag kun je je letterlijk over de kop lopen.
Dus laat een-PR-willen-lopen los als het warm is. Maak er een leuke training van. Luister naar je lijf en let op je loopmaatjes. En voor de organisatie: regel ijsbaden bij de finish. Want een wedstrijd is pas echt geslaagd als iedereen veilig thuiskomt – niet alleen met een medaille, maar ook met een koel hoofd.