De snelste tijd

De Zevenheuvelenloop is niet zomaar een mooie herfstloop, nee het parcours staat bekend als een van de snelste ter wereld op deze afstand. Niet voor niets werd in 2024 het wereldrecord gelopen in een bizarre tijd van 40 minuten en 42 seconden (22,1 km/u), neergezet door Jacob Kiplimo. Maar stel dat alles meezit – perfecte loper, ideale omstandigheden – hoe snel kan je de Zevenheuvelenloop dan theoretisch lopen?

Dat antwoord zit ergens op het kruispunt van wetenschap, training en een beetje genetisch geluk. Drie dingen spelen een hoofdrol: maximale zuurstofopname (VO₂ max), lactaatdrempel en loop-efficiëntie (running economy).

VO₂ max, een maat voor fitheid, geeft aan hoeveel zuurstof het lichaam maximaal kan gebruiken en omzetten in energie. Topatleten zitten vaak rond de 80–85 ml/kg/min. Een deel is trainbaar, maar je moet ook een beetje geluk hebben met je genen.

De lactaatdrempel bepaalt hoe dicht een loper bij zijn VO₂ max kan presteren zonder dat de verzuring toeslaat. Recreanten zitten meestal op zo’n 60% van hun VO₂ max tijdens een wedstrijd, topatleten kunnen dat oprekken naar 85–90%. Training verhoogt deze drempel via verbeterde spierdoorbloeding, enzymactiviteit en melkzuurverwerking.

Loop-economie geeft aan hoe efficiënt je beweegt. Sommige lopers gebruiken gewoon minder energie om even hard te gaan als een ander. Dat heeft te maken met techniek, coördinatie, paslengte en lichaamsbouw. Verschillen hierin kunnen oplopen tot 30%, en hoewel het deels trainbaar lijkt, is dit aspect nog niet volledig begrepen.

Een atleet met de hoogste waarden op alle drie de componenten – VO₂ max van 85, melkzuurdrempel op 90%, en een uitstekende loop-economie – kan een zuurstofverbruik van ~72 ml/kg/min vertalen naar een loopsnelheid van zo’n 24 km/u. Dat komt neer op een eindtijd van 37 minuten en 30 seconden. Velen van ons zijn in die tijd net het 5 km punt gepasseerd!

Is zo’n tijd ooit haalbaar? Misschien – als alles klopt. Maar voorlopig blijft het wereldrecord van Kiplimo nog wel even staan. Eén ding is zeker: de grens van 40 minuten zal binnen een paar jaar echt wel sneuvelen.