De lichaamslengte heeft wel degelijk invloed op hardloopsnelheid, maar het effect is complex en hangt af van meerdere factoren zoals afstand, loopefficiëntie, spierkracht en biomechanica. Je zou zeggen iemand die langer is, heeft langere benen, maakt grotere passen, en legt dus sneller een afstand af. Maar de realiteit ligt net iets genuanceerder — zeker als we kijken naar een heuvelachtig parcours zoals de Zevenheuvelenloop, met zijn beruchte klimmetjes over de 15 kilometer.
Interessant genoeg blijkt uit data van zo’n 7500 Zevenheuvelenlopers dat langere lopers gemiddeld langzamer zijn. Mannen – gemiddelde lengte 1,83 meter ‒ doen er per extra centimeter zo’n 5 seconden langer over. Bij vrouwen ‒ gemiddeld 1,69 m ‒ is dat 3 seconden langzamer per centimeter lichaamslengte. Reken je dat door, dan kan een verschil van 15-20 centimeter in lichaamslengte zomaar anderhalve minuut schelen op de eindtijd.
Een belangrijke verklaring voor dit vertragende effect van lichaamslengte moet gezocht worden in het gewicht. Langere lopers zijn meestal zwaarder, en dat extra gewicht moet – zeker heuvelop – mee worden gesjouwd. Op een glooiend parcours kost dat simpelweg meer energie. Ook ondervindt een langere en grotere loper meer luchtweerstand. Een andere factor is de loopefficiëntie; kleinere lopers verbruiken vaak minder energie per stap.
Maar ook de te lopen afstand heeft zo zijn eigen voorkeuren. Topatleten illustreren dit mooi. Abdi Nageeye (1,65 m/54 kg) en Sifan Hassan (1,70 m/49 kg) blinken uit op de lange afstanden. Op de kortere nummers daarentegen domineren langere lopers zoals Usain Bolt (1,95 m/94kg) en Femke Bol (1,84 m/65kg), waar explosieve kracht en paslengte juist voordelig zijn.
Lichaamslengte is niet bepalend, maar invloedrijk. Er is geen "ideale" lengte voor elke loper, het hangt vooral af van het type race. Dus, mocht het de 3e zondag in november onverhoopt wat minder goed gaan dan kun je het wellicht aan je lengte wijten, want ja Nederlanders ‒ en zeker de mannen ‒ zijn wereldkampioen “lichaamslengte”.