Het fundament onder elke training
Joop Zoetemelk zei het al, na zijn overwinning van de Tour de France in 1980, “De Tour win je in bed.” En toch is slaap misschien wel het meest onderschatte trainingsmiddel dat er is. Een Tour de France-renner, die dagelijks tot wel 9.000 calorieën verbrandt, slaapt steevast 8 tot 9 uur per nacht en waar mogelijk zal hij een powernap meepakken. Herstel is de sleutel tot het geel!
Maar hoe zit dat dan dichter bij huis, bij onze eigen Zevenheuvelenlopers? Gemiddeld slapen zij zo’n 7 uur en 25 minuten per nacht – iets meer dan de doorsnee Nederlander (7:12 uur). Achtenvijftig procent van de vrouwen slaapt meer dan 7,5 uur per nacht en dat geldt voor 43% van de mannen, terwijl 15% van de vrouwen en 27% van de mannen minder dan 6,5 uur slaapt. Echter, langer slapen vertaalt zich niet naar snellere eindtijden. De langslapers onder de Zevenheuvelenlopers zijn niet eerder binnen dan zij die minder uren onder het dekbed doorbrengen. Ook hebben de langslapers niet meer trainingskilometers in de benen waar ze van moeten herstellen.
Toch is de link tussen slaap en sport niet uit de lucht gegrepen. Wie regelmatig beweegt, slaapt over het algemeen beter en dieper. Slaap draagt bij aan herstel van spieren, uithoudingsvermogen, hormonale balans, reactiesnelheid en coördinatie. Andersom geldt ook: wie structureel slecht slaapt, kan baat hebben bij meer beweging. Alleen, het positieve effect van meer bewegen op slaap vraagt een lange adem; effecten zijn vaak pas na weken tot maanden merkbaar.
Slaap is dan geen magische snelheidsbooster voor je volgende PR op de Zevenheuvelen, het is wél de stille kracht onder elke trainingsopbouw. Het cement tussen de kilometers. Dus of je nu een gele trui ambieert of gewoon die heuvel na het 10-km-punt zonder wandelen wilt halen: onderschat je bed niet. Want presteren begint niet op asfalt, maar onder het dekbed.